donderdag 15 november 2012


Tussentaal in het onderwijs: een onoverkomelijk fenomeen?
Een interview met Wouter Vande Winkel

(opgeroepen op 12/11/2012 op http://www.beteronderwijsnederlan.nl/content/ik-heb-%C3%B3%C3%B3k-voor-de-klas-gestaan)
  
Naargelang de persoon tegen wie we praten, maken we gebruik van een ander register of een andere stijl. Iedereen maakt er onbewust gebruik van, maar weten jongeren vandaag de dag nog het onderscheid te maken tussen verschillende registers?
Jongerentaal is een hype, het is er altijd geweest maar leeft vandaag de dag nog harder in onze maatschappij dan ooit tevoren. Welke invloed heeft dit, en zie je dit in het onderwijs? Kan en mag een leerkracht tussentaal toelaten in de klas?
Om dit allemaal te weten te komen, interview ik Wouter Vande Winkel, leerkracht Nederlands, en hij deelt graag zijn mening en ervaringen omtrent dit onderwerp.


Goeiemiddag meneer Vande Winkel, eerst en vooral, als leraar Nederlands kunt u ons vast wel uitleggen wat de begrippen stijl en register betekenen?
 
Stijl is de manier waarop je iets zegt (informeel/vriendschappelijk of formeel/officieel taalgebruik), terwijl register meer te maken heeft met het jargon, woordkeuzes of keuze in formulering.

En wat is nu het verschil tussen stijl en register?

Om het meer concreet te maken: in mijn ogen gebruik je een bepaalde stijl intuïtief, dus zonder er bij na te denken. Registers ga je veel bewuster gebruiken, die ga je actief inzetten om je betoog kracht bij te zetten. In mijn lessen bijvoorbeeld gebruik ik Algemeen Nederlands (intuïtief, want dit is wat van mij verwacht wordt), maar als ik een anekdote vertel om een bepaalde mentaliteit of een mening te illustreren, schakel ik bewust over op tussentaal of zelfs dialect, afhankelijk van wie er in de anekdote voorkom. Op dat moment kies ik bewust voor dat register, om de anekdote levendiger en vooral realistischer te maken.

U staat al een tijdje in het onderwijs, ziet u zelf een evolutie in het taalgebruik van jongeren?

Jongeren zijn vaker geneigd om voor een informele stijl te kiezen en komen daardoor ook directer over. Ik denk dat dit vooral te maken heeft met dat intuïtieve: jongeren voelen veel minder sterk aan wanneer je best een bepaalde stijl hanteert, zeker wanneer het e-mails betreft. Maar ook op andere vlakken voel je dat, bijvoorbeeld bij het geven van presentaties, op dat moment zie je hoeveel moeite jongeren hebben af te stappen van de tussentaal.

Is het vandaag de dag moeilijker om de leerlingen hun taalvaardigheid te vergroten of niet? Welke rol speelt straattaal of tussentaal hierin?

Het is moeilijker, omdat via de media zowel de tussentaal als het dialect veel meer geaccepteerd worden. In die zin is het niet eenvoudig hun duidelijk te maken dat je in bepaalde situaties beter voor AN kiest: jongeren horen voortdurend tussentaal/dialect op de televisie, soms beseffen ze niet wat correct en niet correct is.

Wat vindt u over tussentaal in het onderwijs, kan dit? Zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen.

Ik vind het jammer dat ook in het onderwijs de tussentaal meer en meer terrein wint, hoewel ik het positief vind dat het Algemeen Nederlands niet meer heilig verklaard wordt, zoals dat vroeger het geval was.

U bent ook politiek actief, dus u komt met verschillende mensen in contact. Uiteraard zal u taalgebruik ook afhangen van de persoon waartegen u praat. Welke aspecten zorgen ervoor dat uw taalgebruik varieert?

Zowel de ruimte waarin ik me bevind als de personen waarmee ik spreek spelen daarin een rol. In de gemeenteraad zelf gebruik ik Algemeen Nederlands, in meer besloten vergaderingen tussentaal en als we achteraf nog iets gaan drinken schakel ik over op dialect. Tegen ambtenaren spreek ik ofwel Algemeen Nederlands of tussentaal, maar met een gemeentearbeider spreek ik natuurlijk dialect.


Wat is uw mening over de verschillende registers? Is de opdeling in registers echt nodig en waarom?

Registers zijn leuk voor taalkundigen en wie lesgeeft moet zich natuurlijk bewust zijn van de registers, maar in het onderwijs moeten we er ook niet meer aandacht aan besteden dan nu het geval is. Ik geef er zelf graag les over omdat leerlingen ook wel geïnteresseerd zijn in die registers: het laat hen nadenken over hoe taal nu eigenlijk werkt.

U hebt als leerkracht ook een opvoedende functie, vindt u het belangrijk dat u de kinderen het belang van AN meegeeft?

Zeker, maar ik maak me ook geen illusies over de invloed die het onderwijs daarop heeft. En in principe is dat ook niet echt nodig: ik ben er absoluut van overtuigd dat leerlingen later zelf wel zullen ontdekken wanneer ze welk register en welke stijl moeten gebruiken.

Stoort u zich aan mensen die dialect praten of bijvoorbeeld hun taalgebruik niet aanpassen als ze tegen een persoon praten in een hogere functie?

Ik heb het er inderdaad moeilijk mee dat dialect vaak ‘normaal’ of aanvaardbaar wordt bevonden, hoewel ik een liefhebber ben van dialect en het zelf ook graag praat. Het gebruik van Algemeen Nederlands is in mijn ogen ook een teken van respect voor de gesprekspartner(s), of dat nu de toehoorder is op de gemeenteraad of ouders op een oudercontact.

En ten slotte, vindt u dat de grenzen tussen informeel en formeel aan het verdwijnen zijn in het onderwijs?

Zeker, en er wacht ons nog een taak om die grenzen opnieuw duidelijk te maken.


En met deze taak naar de leerkrachten toe, sluiten we het interview af. Er is plaats voor discussie inzake het onderwerp dialect/tussentaal in de klas, en door de mening van Wouter Vande Winkel hierop, zien we duidelijk zijn visie. Als leerkracht moeten we ons bewust zijn van het bestaan van tussentaal, en beseffen dat we weinig kunnen doen om dat te stoppen. We kunnen de leerlingen wel het belang van registers meegeven, zodat ze hiervan gebruik kunnen maken. Maar alles valt uiteindelijk op zijn pootjes, want leerlingen weten tenslotte zelf wel hoe ze zich moeten gedragen in bepaalde situaties.
 
( Een interview door Tina Van Rossom)

 



3 opmerkingen:

  1. Interessant interview. Het is goed dat er in het begin duidelijk wordt uitgelegd wat stijl en register is en het onderscheid tussen beide. Mijn enige opmerking is dat de vragen misschien wat te veel op elkaar gelijken.

    Groetjes
    Aline

    BeantwoordenVerwijderen
  2. 1 Inhoud: boeiend
    2 Structuur
    - Maak je slot niet te lang.
    3 Formulering
    - "Naargelang de persoon tegen wie we praten": foutief voorzetsel
    - "vandaag de dag": dit gebruik je te vaak
    4 Taal en spelling
    - "Jongerentaal is een hype, het is er altijd geweest": verwijs correct
    - "Welke rol speelt straattaal of tussentaal hierin?": zinsbouw
    - "Uiteraard zal u taalgebruik ook afhangen van de persoon waartegen u praat.": verschillende taalfouten in een zin
    - "Zowel de ruimte waarin ik me bevind als de personen waarmee ik spreek spelen daarin een rol. "
    - "Tegen ambtenaren spreek ik ofwel Algemeen Nederlands of tussentaal, maar met een gemeentearbeider spreek ik natuurlijk dialect."
    - "als we achteraf nog iets gaan drinken schakel ik over op dialect. ": vermijd het hulpwerkwoord 'gaan'
    5 Lay-out: verzorgd, illustraties ontbreken

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Tina

    Je onderwerp is brandend actueel. Tegenwoordig wordt de kwestie tussentaal vs standaardtaal aan heel wat bekende Vlamingen voorgelegd. Iedereen heeft er zijn eigenlijk mening over. Als leerkracht Nederlands is het belangrijk om te wikken en te wegen. De leerkracht hier geeft een genuanceerde mening en brengt ons ook heel wat bij over het onderwerp.
    Zoals eerder vermeld: Het slot is misschien iets te lang.
    Knap werk!

    Fran

    BeantwoordenVerwijderen