Tussentaal in het onderwijs: een onoverkomelijk fenomeen?
Een interview met Wouter Vande Winkel
(opgeroepen op 12/11/2012 op http://www.beteronderwijsnederlan.nl/content/ik-heb-%C3%B3%C3%B3k-voor-de-klas-gestaan) |
Naargelang de persoon
tegen wie we praten, maken we gebruik van een ander register of een andere
stijl. Iedereen maakt er onbewust gebruik van, maar weten jongeren vandaag de
dag nog het onderscheid te maken tussen verschillende registers?
Jongerentaal is een hype, het is er altijd
geweest maar leeft vandaag de dag nog harder in onze maatschappij dan ooit
tevoren. Welke invloed heeft dit, en zie je dit in het onderwijs? Kan en mag
een leerkracht tussentaal toelaten in de klas?
Om dit allemaal te weten te komen, interview ik Wouter Vande Winkel, leerkracht Nederlands, en hij deelt graag zijn mening en ervaringen omtrent dit onderwerp.
Om dit allemaal te weten te komen, interview ik Wouter Vande Winkel, leerkracht Nederlands, en hij deelt graag zijn mening en ervaringen omtrent dit onderwerp.
Goeiemiddag meneer
Vande Winkel, eerst en vooral, als leraar Nederlands kunt u ons vast wel
uitleggen wat de begrippen stijl en register betekenen?
Stijl is de manier waarop je iets zegt (informeel/vriendschappelijk
of formeel/officieel taalgebruik), terwijl register meer te maken heeft met het
jargon, woordkeuzes of keuze in formulering.
En wat is nu het
verschil tussen stijl en register?
Om het meer concreet te maken: in mijn ogen gebruik je een
bepaalde stijl intuïtief, dus zonder er bij na te denken. Registers ga je veel
bewuster gebruiken, die ga je actief inzetten om je betoog kracht bij te
zetten. In mijn lessen bijvoorbeeld gebruik ik Algemeen Nederlands (intuïtief,
want dit is wat van mij verwacht wordt), maar als ik een anekdote vertel om een
bepaalde mentaliteit of een mening te illustreren, schakel ik bewust over op
tussentaal of zelfs dialect, afhankelijk van wie er in de anekdote voorkom. Op
dat moment kies ik bewust voor dat register, om de anekdote levendiger en
vooral realistischer te maken.
U staat al een tijdje
in het onderwijs, ziet u zelf een evolutie in het taalgebruik van jongeren?
Jongeren zijn vaker geneigd om voor een informele stijl te
kiezen en komen daardoor ook directer over. Ik denk dat dit vooral te maken
heeft met dat intuïtieve: jongeren voelen veel minder sterk aan wanneer je best
een bepaalde stijl hanteert, zeker wanneer het e-mails betreft. Maar ook op andere
vlakken voel je dat, bijvoorbeeld bij het geven van presentaties, op dat moment
zie je hoeveel moeite jongeren hebben af te stappen van de tussentaal.
Is het vandaag de dag
moeilijker om de leerlingen hun taalvaardigheid te vergroten of niet? Welke rol
speelt straattaal of tussentaal hierin?
Het is moeilijker, omdat via de media zowel de tussentaal
als het dialect veel meer geaccepteerd worden. In die zin is het niet eenvoudig
hun duidelijk te maken dat je in bepaalde situaties beter voor AN kiest:
jongeren horen voortdurend tussentaal/dialect op de televisie, soms beseffen ze
niet wat correct en niet correct is.
Wat vindt u over
tussentaal in het onderwijs, kan dit? Zowel voor de leerkracht als voor de
leerlingen.
Ik vind het jammer dat ook in het onderwijs de tussentaal meer en meer terrein wint, hoewel ik het positief vind dat het Algemeen Nederlands niet meer heilig verklaard wordt, zoals dat vroeger het geval was.
U bent ook politiek actief, dus u komt met verschillende mensen in contact. Uiteraard zal u taalgebruik ook afhangen van de persoon waartegen u praat. Welke aspecten zorgen ervoor dat uw taalgebruik varieert?
Zowel de ruimte waarin ik me bevind als de personen waarmee ik spreek spelen daarin een rol. In de gemeenteraad zelf gebruik ik Algemeen Nederlands, in meer besloten vergaderingen tussentaal en als we achteraf nog iets gaan drinken schakel ik over op dialect. Tegen ambtenaren spreek ik ofwel Algemeen Nederlands of tussentaal, maar met een gemeentearbeider spreek ik natuurlijk dialect.
Wat is uw mening over de verschillende registers? Is de opdeling in registers echt nodig en waarom?
Registers zijn leuk voor taalkundigen en wie lesgeeft moet
zich natuurlijk bewust zijn van de registers, maar in het onderwijs moeten we
er ook niet meer aandacht aan besteden dan nu het geval is. Ik geef er zelf
graag les over omdat leerlingen ook wel geïnteresseerd zijn in die registers:
het laat hen nadenken over hoe taal nu eigenlijk werkt.
U hebt als leerkracht
ook een opvoedende functie, vindt u het belangrijk dat u de kinderen het belang
van AN meegeeft?
Zeker, maar ik maak me ook geen illusies over de invloed die het onderwijs daarop heeft. En in principe is dat ook niet echt nodig: ik ben er absoluut van overtuigd dat leerlingen later zelf wel zullen ontdekken wanneer ze welk register en welke stijl moeten gebruiken.
Stoort u zich aan mensen die dialect praten of bijvoorbeeld hun taalgebruik niet aanpassen als ze tegen een persoon praten in een hogere functie?
Ik heb het er inderdaad moeilijk mee dat dialect vaak
‘normaal’ of aanvaardbaar wordt bevonden, hoewel ik een liefhebber ben van
dialect en het zelf ook graag praat. Het gebruik van Algemeen Nederlands is in
mijn ogen ook een teken van respect voor de gesprekspartner(s), of dat nu de
toehoorder is op de gemeenteraad of ouders op een oudercontact.
En ten slotte, vindt
u dat de grenzen tussen informeel en formeel aan het verdwijnen zijn in het
onderwijs?
Zeker, en er wacht ons nog een taak om die grenzen opnieuw
duidelijk te maken.
En met deze taak naar de leerkrachten toe, sluiten we het
interview af. Er is plaats voor discussie inzake het onderwerp dialect/tussentaal
in de klas, en door de mening van Wouter Vande Winkel hierop, zien we duidelijk
zijn visie. Als leerkracht moeten we ons bewust zijn van het bestaan van
tussentaal, en beseffen dat we weinig kunnen doen om dat te stoppen. We kunnen
de leerlingen wel het belang van registers meegeven, zodat ze hiervan gebruik
kunnen maken. Maar alles valt uiteindelijk op zijn pootjes, want leerlingen
weten tenslotte zelf wel hoe ze zich moeten gedragen in bepaalde situaties.
( Een interview door Tina Van Rossom)
Interessant interview. Het is goed dat er in het begin duidelijk wordt uitgelegd wat stijl en register is en het onderscheid tussen beide. Mijn enige opmerking is dat de vragen misschien wat te veel op elkaar gelijken.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes
Aline
1 Inhoud: boeiend
BeantwoordenVerwijderen2 Structuur
- Maak je slot niet te lang.
3 Formulering
- "Naargelang de persoon tegen wie we praten": foutief voorzetsel
- "vandaag de dag": dit gebruik je te vaak
4 Taal en spelling
- "Jongerentaal is een hype, het is er altijd geweest": verwijs correct
- "Welke rol speelt straattaal of tussentaal hierin?": zinsbouw
- "Uiteraard zal u taalgebruik ook afhangen van de persoon waartegen u praat.": verschillende taalfouten in een zin
- "Zowel de ruimte waarin ik me bevind als de personen waarmee ik spreek spelen daarin een rol. "
- "Tegen ambtenaren spreek ik ofwel Algemeen Nederlands of tussentaal, maar met een gemeentearbeider spreek ik natuurlijk dialect."
- "als we achteraf nog iets gaan drinken schakel ik over op dialect. ": vermijd het hulpwerkwoord 'gaan'
5 Lay-out: verzorgd, illustraties ontbreken
Tina
BeantwoordenVerwijderenJe onderwerp is brandend actueel. Tegenwoordig wordt de kwestie tussentaal vs standaardtaal aan heel wat bekende Vlamingen voorgelegd. Iedereen heeft er zijn eigenlijk mening over. Als leerkracht Nederlands is het belangrijk om te wikken en te wegen. De leerkracht hier geeft een genuanceerde mening en brengt ons ook heel wat bij over het onderwerp.
Zoals eerder vermeld: Het slot is misschien iets te lang.
Knap werk!
Fran